São Paulo is méér dan CSS, sambaballen en een groot strand: het is de thuisbasis van Guilherme Boratto. Met zijn debuutalbum ‘Chromophobia’ bewees dit heerschap dat ook Brazilianen warme techno kunnen maken, en dat harmonieuze melodieën en stoere beats prima samengaan.


De gemiddelde Braziliaan brengt veel tijd door op het strand. Jij ook?
GUI BORATTO: “Absoluut! Zeker in januari en februari: bij jullie is het dan volop winter, maar in die maanden zomert het hier volop. Dan wemelt het hier trouwens van de Europese deejays die de koude ontvluchten. Wie in die periode wil feesten, moet dus naar Brazilië, want dan vind je hier de strafste parties met de beste artiesten.”

Je bent een gediplomeerd architect. Zie je gelijkenissen tussen bouwkunst en muziek?
BORATTO: “Heel veel zelfs! Architectuur doet met behulp van uiteenlopende vormen en invloeden iets zinvols met ruimte; muziek doet hetzelfde met stilte. Veel van mijn oude medestudenten zijn trouwens ook in de muziekwereld beland: sommigen werden gitarist, er zitten een paar deejays bij en anderen zijn gaan zingen. Dat kan toch geen toeval zijn?”

Ben je van plan ooit nog iets met je diploma te doen?
BORATTO: “Het was eigenlijk nooit mijn bedoeling om architect te worden. Ik wilde muziek maken, maar omdat het zo moeilijk is om daarmee aan de kost te komen in Brazilië heb ik voor die opleiding gekozen. Ondertussen ben ik al tien jaar voltijds mzuikant, maar ik koester de stille droom om op een dag mijn eigen huis te bouwen, ergens in de natuur. Ik wil alles zelf uitdenken: de ramen, de deuren, de materialen, de lichtinval,…

Op de cover van je nieuwe langspeler ‘Take My Breathe Away’ zie ik kinderen met gasmaskers. Ik heb zo’n donkerblauw vermoeden dat je bezorgd bent over de toekomst van de planeet.
BORATTO: “Klopt. Er is niet echt een link tussen de cover en mijn nummers, maar ik wil wel aangeven dat muzikanten ook kritisch kunnen denken. Ik stel me vragen bij de politiek, en hoewel ik helemaal geen groene jongen ben, vind ik het zorgwekkend dat ons klimaat helemaal fucked up is. Eigenlijk heeft dat kritische altijd al in me gezeten. Zo kan je mijn melodieuze muziek ook zien als een tegenreactie tegen al de koude, zielloze minimal die de voorbije jaren door onze strot geramd werd.”

Is techno eigenlijk populair in je thuisland?
BORATTO: “Brazilianen zijn altijd heel creatief geweest met muziek – denk aan onze bossa nova en samba - maar de house- en technoscene is hier nog piepjong. Tot voor kort was het voor ons ook veel te duur om te deejayen of te producen: een vinylplaat kostte hier vier keer meer dan in Europa en als je een synthesizer wilde kopen, betaalde je je blauw aan taksen. Dankzij de nieuwe technologieën komt daar nu verandering in. Je kan onze bekende technoproducers nog steeds op één hand tellen, maar er is veel nieuw talent op komst. Én wij hebben bovendien een van de beste deejays ter wereld in onze rangen: DJ Marky (een drum-‘n-bass’er, nvdr) is wat mij betreft de Jimi Hendrix van de draaitafels!”

Speel je zelf soms deejaysets of hou je het op optredens met een laptop?
BORATTO: “Ik ben een muzikant; géén deejay. Ik wil de mensen laten horen wat ik in de studio doe, en niet wat anderen in hun studio’s doen. Ik kan wel een paar platen aan elkaar breien, maar ik ben 35 en ik voel geen enkele behoefte om nog met een deejaycarrière te beginnen. ’t Is trouwens niet omdat je een goede producer bent, dat je ook automatisch kan draaien. Dat hebben er veel nog niet begrepen. Ik denk dat veel deejay/producers er goed aan zouden doen om zich gewoon op één van die disciplines toe te leggen.”

Joris JONCKHEER

(gepubliceerd in Release Magazine, maart 2009)

Blog Widget by LinkWithin

One Response to "Interview Gui Boratto"